In enkele gevallen gaat hem compleet verschillende houtsoorten. Het meest voorkomend voorbeeld is de groep met appel, peer, meidoorn en kweepeer. Ondanks dat dit uitwendig verschillende soorten zijn, is op basis van de houtanatomie geen onderscheid te maken.
De conservering van de vondsten speelt ook een rol; bij sterk aangetaste vondsten wordt het moeilijker aan- of afwezigheid van onderscheidende kenmerken vast te stellen waardoor een houtsoortbepaling niet verder dan een geslacht komt of zelfs geheel onmogelijk is.
