
Bemonstering vindt plaats met een holle boor, waarmee een gat van circa 2,5 cm doorsnede gemaakt wordt. Holle boren met een kleinere diameter zijn beschikbaar, maar zijn niet in alle gevallen toepasbaar en worden momenteel getest. Het boorgat levert geen structurele verzwakking op.
Voor het bemonsteren moet bij voorkeur elektriciteit in het gebouw beschikbaar zijn. Ook de bereikbaarheid van balken is van belang voor het onderzoek. Voor het bemonsteren moet een stevige ondergrond beschikbaar zijn. Als een gebouw ontleed wordt is het ideale moment wanneer zo veel mogelijk balken blootgelegd zijn, terwijl vloeren en trappen nog aanwezig zijn. Indien een gebouw gesloopt wordt, kunnen na de sloop de verwijderde balken bemonsterd worden. Eventueel kunnen deze gezaagd worden indien de balken geen verdere toepassing hebben.
Balken die tijdens een sloop of verbouwing ter beschikking komen, kunnen gezaagd aangeleverd worden en vervolgens op geschiktheid beoordeeld worden.
