De conserveringsgraad van bodemvondsten varieert sterk. Dit heeft echter geen invloed op de geschiktheid voor dendrochronologisch onderzoek.
Sterk aangetaste vondsten worden op grond van hun verschijning in sommige gevallen rechtstreeks naar de stort verwezen. Hier wordt doorgaans geen specialist voor geraadpleegd, waardoor niet inzichtelijk is op welke schaal dit plaatsvindt. Een uitzondering hierop vormt het onderstaande geval waarbij door Silke Lange (BIAX consult) een drietal sterk verweerde paalresten alsnog voor onderzoek aangeboden werden.
Alhoewel het inderdaad niet de fraaist denkbare exemplaren waren, was dit geen reden om de vondsten niet te onderzoeken.
Van de palen restten alleen nog stompjes. De degradatie was op de kopse kanten het sterkst. Aan de buitenzijde van de palen was het spinthout volledig vergaan. Het kernhout was tot een diepte van enkele millimeters aangetast. Hiermee was echter nog steeds een goed geconserveerde kern aanwezig.
Eenmaal geprepareerd bleken de jaarringen uitstekend zichtbaar. De drie palen bleken afkomstig uit dezelfde boom en met behulp van een collega-dendrochronoloog kon vastgesteld worden dat de buitenste ring in 730 voor Chr. dateert en de boom tussen 724 en 700 voor Chr. gekapt is.