In 2012 groef Grontmij op het Kotmanpark Oost in Enschede de resten van twee boerenerven op. Het eikenhout van de waterputten overspant een groot deel van de Vroege Middeleeuwen.

Bekiste waterput (Foto: Grontmij)Op de erven werd een hele reeks aan boerderijplattegronden en bijgebouwen aangetroffen. Deze waren echter alleen zichtbaar als verkleuringen in de bodem. De waterputten die hier bij hoorden lager dieper onder het oppervlak waardoor delen nog goed geconserveerd waren.

De waterputten worden gevormd door een vierkante bekisting. Deze waren geheel uit eiken opgetrokken en wel met zeer zwaar geproportioneerde balken.

Aan het regelmatig en langzaam gegroeide jaarringpatroon kan afgeleid worden dat de eiken in een dicht opgaand bos gegroeid waren. Het oudste individu telde 307 jaarringen.

Bij dendrochronologisch onderzoek konden drie groepen onderscheiden worden; één groep die de periode van 384 tot 925 na Chr. beslaat, één groep die een korter interval (725 tot 976 na Chr.) dekt en tenslotte nog een groep 139 jaar omvat, maar niet absoluut gedateerd kon worden.

Met name de eerste groep is een dankbare aanwinst voor de dendrochronologie omdat voor de Vroege Middeleeuwen minder eik beschikbaar is. Daarnaast was voor het oosten van Nederland ook nog weinig aanwezig.

Monsters met bewerkingsporen Opvallend genoeg is het eikenhout uit de waterputten veel ouder dan de boerderijen, die in de 11e en12e eeuw geplaats worden. De verklaring hiervoor is dat het eikenhout gerecycled is. Dit verklaart ook de zware afmetingen die eerder bij een gebouw horen en de specifieke bewerkingswijze; een aantal balken was voorzien van groeven die geen nut hadden binnen de waterput, maar juist met de vroegere constructie waaruit deze afkomstig is.

Dit geeft aan dat er voor de 11e eeuw ook al bebouwing was.